‘Zilveren’ roei-Olympiër en alumnus Sander de Graaf opent op TU/e-campus grootste studentsportcentrum van Nederland

Het studentsportcentrum van de TU Eindhoven, dat grondig is vernieuwd en uitgebreid, is door onder andere kersvers Olympisch medaillewinnaar Sander de Graaf van de Holland Acht officieel geopend. Met 12.500 vierkante meter, 25 procent meer dan voorheen, is het TU/e-studentsportcentrum (SSCE) nu het grootste van Nederland. Het sportcentrum speelt al tientallen jaren een grote rol in het welbevinden van studenten en medewerkers, en doet in een vernieuwd jasje nog meer dienst als centrale ontmoetingshub.

De verbouwing was nodig, het sportcentrum zat met bijna 14.000 leden aan het plafond. Nu kan het SSCE doorgroeien naar in totaal ongeveer 18.000 gebruikers.

Vooral het fitness-gedeelte, dat voorheen bestond uit 3 verschillende ruimtes, moest nodig worden uitgebreid vanwege de groeiende belangstelling, en is in vierkante meters ruim verdubbeld (van 560 m² naar 1250 m²). Bovendien zijn de drie oude fitnessruimtes omgebouwd tot een moderne groepsleszaal en een cycling- en paalfitness studio.

Daarnaast is er een Body&Mind Studio, vier nieuwe grote kleedlokalen en een nieuwe dojo voor de vechtsporten bijgekomen. 

Behalve een forse uitbreiding zijn ook de klimaatinstallaties grondig vernieuwd en naar de huidige (gasloze) campus-standaarden aangepast. Er zijn twee grote en brede corridors opgetrokken (de Noord-Zuid corridor en de Oost-West corridor), waarbij de nieuwe receptie zich precies bevindt op het kruispunt van deze twee verbindingsgangen.

Zonder sportkaart toegankelijk

Het meest in het oog springend bij binnenkomst is het gloednieuwe Student Sports Café. De luxe horecagelegenheid van 400 vierkante meter – met tegenwoordig een professionele keuken en tal van schermen waar sport wordt uitgezonden – is vanaf heden ook zonder sportkaart toegankelijk.

Een bewuste keuze, want op deze manier is de horecaplek omgeturnd tot een sociale ontmoetingsplek waar studenten en medewerkers elkaar kunnen ontmoeten, kunnen afspreken en zelfs remote kunnen werken.

“Een van de eerste sportcafés van Eindhoven. Iedereen is er welkom”, verduidelijkt directeur Wim Koch van het SSCE. Hij benadruk hoe belangrijk het sportcentrum is voor de sociale contacten van zowel de studenten als medewerkers.

“Hier kun je je als student persoonlijk ontwikkelen, mensen ontmoeten en vrienden maken bij een van de verenigingen. Sporten is een sociaal gebeuren, het versnelt bijvoorbeeld de inburgering van internationals”, aldus Koch die benadrukt dat maar liefst zestig procent van de huidige studenten een sportkaart bezit.

Tegenwoordig geven sportinstructeurs gemiddeld wekelijks bijna 500 uur aan (groeps)lessen en trainingen, terwijl het SSC37 studentensportverenigingen telt. Er kunnen 75 verschillende sporten worden beoefend.

Fysiek en mentaal gezond

TU/e-bestuursvoorzitter Robert-Jan Smits onderstreept het belang van sport en bewegen voor het welzijn van studenten en medewerkers. Het is een belangrijke reden om te investeren in de sportfaciliteiten op de campus.

Smits: “Ik kan het niet genoeg benadrukken: sport en bewegen houden je fysiek en mentaal gezond. Mede door de grote studiedruk staat het welzijn van studenten steeds meer onder druk. En de plannen van de regering voor een langstudeerboete maken het er helaas niet beter op.” 

Hij vervolgt: “Het maakt de noodzaak des te groter om ervoor te zorgen dat studenten de gedachten kunnen verzetten, stoom kunnen aflaten, elkaar kunnen zien en nieuwe energie op kunnen doen. En precies dat kunnen ze hier.”

“Het gerenoveerde TU/e-Studentsportcentrum Eindhoven, het grootste van het land, zal de reputatie van Eindhoven als de beste studentensportstad van Nederland flink versterken. Ik dank iedereen die bij de succesvolle renovatie betrokken is geweest.”

Olympisch medaillewinnaar De Graaf had tijdens de opening mooie woorden over voor het sportcentrum en de TU/e. Hij toonde ook zijn medaille aan het publiek. “Ik wil de TU/e en het sportcentrum bedanken, want ik heb dit alleen kunnen bereiken omdat de vereniging me opnam, omdat het sportcentrum hielp en omdat op een hoger niveau de universiteit meedacht. Daardoor heb ik mijn topsportcarrière en mijn master werktuigbouwkunde kunnen combineren.”